Het is 28 februari, de dag van de zeldzame ziekten/stoornissen. Toen ik het las moest ik denken aan een gesprek kort geleden waarin iemand me vroeg wat mijn specialisme in de GGZ is. “Die heb ik niet” antwoordde ik. Toch is het zo dat ik vaak gevraagd wordt door verschillende opdrachtgevers voor advies en consultatie bij complexe zorgsituaties. Wat ik in die situaties probeer te doen is aansluiting vinden bij de persoon die het betreft. Ik zoek naar verbinding en heb, in het contact, eigenlijk vooral oog voor wie iemand in wezen is. Een stoornis verdwijnt op die momenten voor mijn gevoel. Die zie ik als de omhulling, het web waar iemand in verstrikt is geraakt en waar hij/zij, samen met de omgeving niet meer uitkomt. Vanuit verbinding ontstaat er zicht op het web. Het wordt duidelijk tot welke kwetsbaarheden iemand zich moet verhouden, maar ook wat krachten zijn. Samen met de ander zoek ik naar een weg om met die kwetsbaarheden te leren leven. Natuurlijk is daarbij diagnostiek van belang omdat het kennis geeft over het specifieke web. Goede diagnostiek maakt duidelijk op welke gebieden iemand nog kan ontwikkelen en wat er soms aanvaard en daarmee gecompenseerd moet worden. In het contact met mensen vertrouw ik erop dat ieder mens het vermogen heeft om zijn of haar eigen problematiek te kunnen dragen. Ik zie het als taak van ons, zorgverleners, om die draagkracht zo te versterken dat iemand het leven weer aan kan. Als dat in een specialisme gevangen zou moeten worden, dan denk ik dat ik vooral de kunst van het aansluiten versta.